Het verhaal van Jaspers dood

In de week voordat Jasper doodging hadden we hier in huis allemaal griep. Een zware griep, met meer dan 40 graden koorts. Na vier a vijf dagen was iedereen aan de beterende hand. Ook Jasper. Die wou alweer naar het zwembad. We hadden hem beloofd dat we met hem zouden gaan zwemmen als hij weer beter was.

- "Maar ik ben toch beter?"
- "Nee, je moet eerst nog boterhammen eten en warm eten en als je dan morgen wakker wordt, gaan we zwemmen."
- "Maar we kunnen nu toch ook de boterhammen warm maken en dan gaan zwemmen?"

Koorts had Jasper niet meer. Hij was echt bijna beter. Maar 's avonds werd hij kortademig. Om half een 's nachts hebben we daarom de dienstdoende arts uit zijn bed gebeld. "Pseudokroep" oordeelde hij. Kortademigheid bij kinderen na een griep die vooral 's avonds optreedt. Niets om je zorgen over te maken.

Maar 's ochtends, na een vrijwel slapeloze nacht van Trudy en Jasper, was Jasper nog steeds kortademig. Hij had het niet benauwd maar haalde wel met korte stootjes adem. 's Ochtends dus weer naar de dokter. Nu naar onze eigen huisarts. Die gaf Brycanyl mee. Een medicijn tegen astma. Ook hij concludeerde dat Jaspers kortademigheid waarschijnlijk het gevolg was van de griep. Wel iets om in de gaten te houden maar niet iets om bang voor te zijn.

Jasper werd op de bank voor de TV gezet. Eten en drinken deed hij bijna niet. Hij zat een beetje voorover omdat hij op die manier het beste adem kon halen. Hij was wel helder. Geen spoor van versuffing, al was hij wel doodmoe. Maar slapen kon hij niet.

Omdat de brycanyl niet hielp 's middags maar weer gebeld met de dokter. Die wist het eigenlijk ook niet en schreef een ander astma-medicijn voor. Jasper wou mee op de fiets naar de apotheek om het nieuwe medicijn op te halen. Omdat hij verder geen koorts had en frisse lucht geen kwaad kon, mocht hij met me mee. Maar bij de apotheek aangekomen wou Jasper niet van de fiets.

"Wat is er Jasper?"
"Pappa, ik ben bang."
"Zal ik je dragen?"
"Ja."
"Ben je nog bang?"
"Nee."

Jasper bang? Jasper was nooit bang. Alleen voor geiten. Ik was nu wel bang.
"Mamma. Je moet me helpen", had hij 's ochtends al tegen Trudy gezegd. Maar wat viel er te helpen?

Om hem te verwennen had Trudy nog een Donald Duck gekocht. Hij heeft er niet in gekeken. Want hoe helder hij ook was, hij was te zwak om het blad aan te pakken en in te kijken.

Hoeveel pufjes we Jasper ook gaven; de kortademigheid bleef. 's Avonds om een uur of negen ging Trudy samen met Jasper slapen 'in het grote bed'. Slapen lukte echter nog steeds niet. Jasper moest wel plassen. Maar ook dat lukte niet. Na vier vergeefse pogingen op de WC, plaste Jasper in bed. Hij voelde zich heel schuldig, al verzekerden Trudy en ik hem ervan dat we het echies niet erg vonden.

Terwijl Trudy ging slapen, nam ik Jasper mee naar beneden. Samen hebben we nog een uur video gekeken. 'Babe, Pig in the City.' Jaspers favoriet. Hij had nog een bakje M&M's gekregen onder het motto "dan krijgt hij in ieder geval iets binnen."

"Kijk Patrick. Deze letter zit in mijn naam."
"Nee joh. Dat is de letter M. Die zit niet in je naam."
"Welles. Kijk maar."
Als je de letter M draait, krijg je de letter E. De E van JaspEr.

Hoe idioot het ook klinkt. Dat uur voor de TV heb ik afscheid genomen van Jasper, hoewel er nog geen enkel signaal was dat Jasper zou overlijden. Ik heb hem door zijn haren gestreeld. Gezegd dat hij lief was. In zijn hand geknepen (en een kneepje terug gekregen). Allemaal heel bewust. Beter gezegd: bewust-onbewust. Alsof je zoiets als ouder toch op een of andere manier aanvoelt.

Om een uur of twaalf hebben we Jaspers temperatuur toch maar een keer opgenomen. 36 graden. Ondertemperatuur. Meteen daarna het Radboudziekenhuis gebeld. "Gisteren was ik bezorgd. Nu ben ik bang. We willen langskomen."
De mensen van het Radboud verwezen ons echter terug naar de huisarts. "Het is aan hem om te oordelen of er door ons naar gekeken moet worden."
Naar de huisarts dan maar. De dienstdoende huisarts luisterde naar Jaspers longen en concludeerde dat Jasper waarschijnlijk longontsteking had. We kregen penicilline mee. Enorme pillen die opgelost moesten worden in water. Hoe zouden we Jasper zover kunnen krijgen dat hij dat opdronk? Hij had de hele dag door slechts een paar slokken gedronken.

Het geven van de penicilline draaide dan ook uit op een grote ramp. Jasper weigerde te drinken. Overredingskracht en de nodige fysieke dwang hielpen niet.

"Jasper. Je moet dit opdrinken. Anders word je niet beter."
"Ik wil niet drinken. Ik ben moe. Ik wil slapen."
Op het moment dat Trudy zei "Okee, Jasper. Het is goed" gleed hij uit haar armen op de grond.

In eerste instantie gingen we er allebei vanuit dat hij zich gewoon slap maakte om aan de penicilline te ontkomen. In tweede instantie dachten we dat hij van uitputting in slaap was gevallen. Pas toen ik hem optilde van de grond, kwam ik er achter dat er meer aan de hand was. "Dit is echt fout."

Jasper voelde levenloos. Ik schudde hem door elkaar. Hij reageerde niet. Ik sloeg hem in zijn gezicht. Hij reageerde niet. Meteen 112 gebeld. Trudy was naar Geert, overbuurman én ambulancebroeder gerend. Hij begon binnen twee minuten met reanimeren. Tien minuten later stond de eerste ambulance voor de deur. Een paar minuten later ook de tweede. Trudy en ik werden tactvol richting keuken gedirigeerd. "Er is hier toch niets wat je kan doen."

In de keuken een kort gesprek met elkaar.
"Denk jij dat hij het redt?"
"Nee. Hij is dood."
"Dat denk ik ook. Laat ze het maar wel proberen."

En toen? Buurvrouw uit bed gehaald om op te passen op onze jongste zoon en met ruim 200 kilometer per uur naar het ziekenhuis. Ruim een uur later gaven ze ook daar de pogingen op. Jasper was al vol verbazing en nieuwsgierig het witte licht ingestapt.

< < < < - - - Terug